Wanneer letsel of een revalidatie een vertraging in een opleiding tot gevolg heeft spreken we over studievertraging. Van basisschool tot en met universiteit. Studievertraging kan het directe gevolg zijn van een letsel, bijvoorbeeld omdat iemand rust moet houden, pijn heeft of door andere medische oorzaken niet kan leren of naar school kan gaan. Maar ook indirect kan studievertraging optreden, bijvoorbeeld omdat er veel tijd besteed moet worden aan revalidatie. We spreken in de letselschaderegeling over studievertraging als het letsel tot gevolg heeft dat iemand zijn studie pas later dan gepland kan afronden, en daardoor ook pas later kan gaan werken.
Hoe hoger het opleidingsniveau, hoe groter de schade. Soms kan er discussie ontstaan over de oorzaak van het zitten blijven of het niet tijdig kunnen afronden van een stage als gevolg van het ongeval. Wij adviseren u over het vergaren van bewijs voor het aantonen van de studievertraging.
Belangrijke bepalingen bij de richtlijn studievertraging:
- De richtlijn richt zich uitsluitend op de vertraging in de studie op zichzelf en het daardoor later betreden van de arbeidsmarkt. Dit alleen bij een vertraging van maximaal één jaar.
- De vergoeding dekt de vertraging in de opleiding die wordt gevolgd op het moment van het ongeval. De vaststelling van de vergoeding gebeurt op basis van het geldende normbedrag voor studievertraging in het jaar waarin de schadepost wordt afgehandeld.
- Extra kosten voor studie, zoals boeken en examens, vallen buiten de richtlijn. Deze uitgaven zijn vaak individueel en specifiek aan te tonen, waardoor ze niet geschikt zijn voor standaardisatie.
- Schade door aangepaste of lagere opleidingsniveaus als gevolg van een ongeval moet apart worden beoordeeld en maakt deel uit van het vaststellen van het verlies aan arbeidsvermogen.
- De richtlijn biedt een basis voor de meeste gevallen van studievertraging, maar staat toe dat schade als gevolg van studievertraging specifiek wordt vastgesteld.
- De jaarlijkse vergoeding is redelijk en billijk, gebaseerd op jurisprudentie en gebruikelijke praktijk. Voor laaggeschoolde jongeren wordt het minimumloon als referentie genomen, terwijl voor studenten met een vwo/hbo-opleiding het modale inkomen geldt. Het normbedrag wordt jaarlijks herzien op basis van het loonindexcijfer van het CBS.
- De richtlijn is van kracht sinds 15 september 2006 en is van toepassing op ongevallen die na deze datum hebben plaatsgevonden
Download hier de richtlijn Studievertraging van De Letselschade Raad